Historie van de Oldijk - Ezinge

Oldijk nummer 10

Voorwoord

Oldijk 10 wordt over het algemeen Suttumaheerd genoemd, soms ook kortweg Suttum. Dit laatste klopt niet, want het streekje, waar deze boerderij deel van uit maakt heet zo, niet alleen deze boerderij. In oude stukken kom ik ook o.a. de naam Zuttemaheerd tegen. De noordgrens van het kadastrale gedeelte van Ezinge, dat met Suttum bijv. rond 1832 werd aangeduid werd ongeveer begrensd ten westen door de Kliefsloot, ten noorden tussen Oldijk 6 en 4 en ten oosten en Zuiden door de Zuiderweg. Boerderijen en arbeidershuizen vanaf Oldijk 6 verder langs de Oldijk naar het zuiden, ’t Stolpke dat midden in de Bouwerderpolder lag en Zuiderweg 1, 3, 5, 7,9 en 11 vielen kadastraal rond die tijd onder Suttum. Dat wil niet zeggen dat dat ook het geval was in de eeuwen daarvoor. Toen was er immers nog geen sprake van een “kadaster”. Qua rechtspraak viel dit gebied onder de rechtstoel van Hardeweer. Boerderijen als Suttumaheerd hadden ook het recht om op basis van een roulatiesysteem (ommegang) recht te spreken in het rechtsgebied van Hardeweer. In het Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden van 1847 werd Suttum als volgt omschreven:


Hier is duidelijk te zien, dat er zowel een Suttem was, dat onder de gemeente Oldehove viel en een Suttum dat aan de Oldijk lag. “Ons” Suttum was dus toen 25 minuten reizen van Ezinge…..
Barnwerderweg 9 te Oldehove is de tweede Suttemaheerd (anno 2021 de boerderij van Klaas en Joke Huizinga).


Ligging Suttemaheerd te Oldehove (links) en Suttemaheerd (rechts bovenste boerderij) rond 1830 (Hisgis)

bordje van de streek Suttum met op de achtergrond Oldijk 7

In hetzelfde Aardrijkskundige woordenboek vinden we ook een omschrijving van het Saaksumer-zijldiep:


Omdat regelmatig het gerucht opduikt, dat bij de Suttumaheerd aan de Oldijk een sluisje zou hebben gelegen heb ik dit hier even “meegenomen”. Dat vermeende sluisje lag dus niet bij de Suttumaheerd aan de Oldijk maar bij de Suttemaheerd aan de Barnwerderweg.

In het Nieuwsblad van het Noorden van 24 november 1939 (Delpher) vond ik nog deze verklaring van Suttum:


Het is maar helemaal de vraag of deze uitleg klopt. Het kan ook zijn dat de streek naar de boerderij is vernoemd en deze weer naar bewoners, maar kan ook zijn dat bewoners juist die naam hebben aangenomen omdat de boerderij zo heette, we zullen het nooit weten.

Op een kaart van 1757 staat een schut van Lodewijk Jans wed. bij Suttum. Dit is echter niet Suttumaheerd maar waarschijnlijk huidig Zuiderweg 11. Op Oldijk 10 heeft geen Lodewijk Jans gewoond. Er stonden meer schutten op de Oldijk. De kaart is zonder bochten en details getekend en geeft dus letterlijk een vertekend beeld:


Fragment Kaart 1757

Op een fragment van een kaart van rond 1820 is te zien hoe de Oldijk toen bij Suttum liep. Links onderin zien we Oldijk 7 in een versie met waarschijnlijk een voorhuisje en een stalletje. Later is dat een “twee onder een kap”-huisje geworden, waarna de huidige versie anno 2021 is ontstaan (zie verder Oldijk 7). De Oldijk liep toen langs dat huisje en boog uiteindelijk af richting huidig Zuiderweg 11, waar het ten westen van dat adres aansloot op de Zuiderweg. Middenonder op de kaart zien we Oldijk 12.


Fragment Kaart 1757

Hieronder nog een paar vermeldingen die dus niet over Suttumaheerd aan de Oldijk gaan maar over Suttemaheerd op Barnwerderweg 9:

Sind erschienen die Edele Erenveste Albert Jarges Borgemr und Hero Broerszema und verklareden dath sie sodane upsegginge als gemelte Broerszma up Rener Rijckels to Barwert van dardehalff verndel grases up Codden in Suttema herdt, sampt achtendiel in Suttema heminge wthgebracht hadde vor ditmaell lathen beliggen ...
HJK 845, Fol. 12v, Saterdach den 20 Januari 1610

Hero Broersema heeft 2.5 vierendeel gras land op de Codden in Suttemaheerd en een achtste deel van Suttema heem opgezegd aan Rener Rijckels te Barwerd maar zet die opzegging voorlopig niet door. De “Codden” was een drassig gebied dat lag in het oude stroomdal van de Kliefsloot.

Up dato deses hefft der EE Hero Broersema als aen Pieter Jacubs up Suttema sekre 2.5 vorrendeel landes up die kodden unde ... achtendeel van die beheeminge upgesecht hebbende sampt die EE Borgemr Albert Jarges wegen des wijlen EE Jemme Jarges kinderen angenhomen ...
HJK 848, Fol. 273v, Saturni den 15 Januar 1614

Ook in 1964 werd Barnwerderweg 9 nog Suttemaheerd genoemd, zoals uit onderstaand verslag blijkt van de huldiging van Christina, die 100.000 liter melk had gegeven op die boerderij:


Nieuwsblad vh Noorden van 5 mei 1964 (Delpher)

Prelude, nog onontgonnen terrein op gebied van historisch onderzoek, vanaf 1540

Al midden 15de eeuw is er sprake van een Gayke Suttema ook wel Gayko Zuttama. Deze Gayke had een boerderij, die vermoedelijk aan de Zuiderweg lag, waar precies weet ik (nog) niet. De vermeldingen die ik kon vinden en hieronder worden vermeld gaan vaak over het klooster van Selwerd. Kloostergoederen in die tijd lagen vooral rondom Beswerd en Feerwerd, dus aan de oostkant van de Zuiderweg. In een van de vermeldingen is sprake van “Hundekestyert” of te wel “Hondestaart”. Dit is het restant van de oude loop van een zijarm van de rivier de Hunze (nu Reitdiep), die langs Feerwerd naar het zuiden liep en als tocht de grens was tussen de landerijen van Feerwerd en Ezinge. In die hoek moeten we dus deze boerderij zoeken.
Vermoedelijk wordt met “Byewert” bedoeld het huidige “Beswerd”. Gheerd toe Hardeweer en zijn vrouw Gheele zaten waarschijnlijk op Zuiderweg 8.
Omdat deze vermeldingen wellicht van betekenis kunnen zijn om nog verder terug te kunnen gaan in de tijd wat Suttumaheerd of de Zuiderweg betreft geef ik hieronder deze vermeldingen weer:

Vermeldingen 15de eeuw

Regest 255 , 1449 maart 20 (donredages vor midvasten): Eptatus, pastoor te Noerthoerum, Gosen van Dulck, burgemeester, Gheert Rolteman, burger van Groningen, scheidslieden in de zaak tussen meester Hinrick, abt, en het convent van Selwert enerzijds en Focko en Emo Gaykinge anderzijds, betreffende de verdeling van de eRFenis van hun vader Aldert Gaykinge die na de dood van hun broeder Frederick is overgegaan op diens dochter, zuster Reneke Gaykinge, en het genoemde convent, oorkonden dat zij de eRFenis van genoemde Aldert aldus hebben verdeeld: Focko en Emo zullen hebben Gaykingeheert met alle toebehoren alsmede Smedingeheert, gelegen ten westen van het Brundekemaer, in ruil waarvoor zij genoemde abt en convent overdragen Abyngeheert met steenhuis en 29 grazen land in het kerspel Ferwert in Middage, dat zij hebben gekocht van Tiabbeke Abinge, alsmede zestien grazen land van het Smedingeland, gelegen ten oosten van het genoemde maar; tevens dragen zij over ter voldoening van een schuld van Frederick aan de Capelle te Gaykinge tien grazen land in de Hissevenne, aan de noordzijde begrensd door Verhaxamahues, onder nader omschreven voorwaarden, welke verklaring is bezegeld door genoemde Eptatus en Gozen en door Johannes Jacobi, pastoor van Sunte Meerten in Groningen.

Regest 256 , 1449 maart 20 (donredaechs vor midvasten): Focko Gaykinga en zijn broeder Emo verklaren te hebben overgedragen aan meester Hinrick, abt, en het convent van Selwert Abyngeheert met huis en heem en 29 grazen land, bedoeld in de hierbij getransfigeerde akte, en zestien grazen land van het Smedingeland, gelegen ten oosten van het Brundekamaer, waarvan negen grazen gelegen zijn tussen de Dorquarderweg en de Claywerderweg, aan de noordzijde begrensd door Cleywerderland, twee grazen in het noorden begrensd worden door het Gruntzijlsmaer, in het oosten door Hwayhuesterland en in het westen door de Cleywerderweg, drie grazen, Scherpe Nijeland genaamd, in het oosten begrensd worden door de Cleywerderweg, in het noorden door het Gruntzijlsmaer, in het westen door het Brundekamaer, en twee grazen aan de zuidzijde begrensd worden door de Maervenne en aan de westzijde door het Brundekamaer, in ruil voor het broederdeel van wijlen Frederick Gaykinge, gelegen in de Gaykingeheert, en Smedingeheert met het bijbehorende land dat aan de oostzijde begrensd wordt door het Brundekamaer, welke verklaring bezegeld wordt door Eppo, pastoor te Noorthorn, Gosen van Dulck, burgemeester van Groningen, en de gemene rechters van Middaech.

Op 10 febr. 1455 dragen Gheerd toe Hardeweer en Gheele, echtelieden te Ezinge, over aan het klooster Selwerd 1¼ gras op Hundekestyert genaamd, bij Abyngeheerd gelegen, ten oosten Gayko Zuttama, ten westen jonge Rembert toe ‘byawert’.

Regest 327 , 1455 februari 10 (Scholasticadach der joncfrouwen): Gheerdt te Hardeweer en zijn vrouw Gheele, woonachtig te Eesdinge, verklaren te hebben overgedragen aan abt Hinrick en het convent te Selwert 1 1/4 gras, geheten Op Hundeke Steyert en gelegen bij Abyngeheerd, welke verklaring bezegeld wordt door Sybrandus, pastoor te Eesdinge.

KLA0327, Inv nr 20 fol. 41r, reg. 327 Wy Gheerd toe Hardeweer ende Gheele echte lude in den kerspel toe Eesdinge bekennen ende betugen mit dessen openen brieve Dat wy hebben opgedragen ende overgegeven Heren Hinrick Abd ende den convente toe Selwert ende horen nacomelingen twie grase landes een vierdendel myn ghehieten op Hundeke styert gelegen by Abynge heerd Daer Gayko Zuttama op die oester zijde ende ionge Rembert toe Byawert op die wester sijde ter swette sint gelegen ewelick ende erfflick toe bruken ende toe besitten ende al oren vryen willen daer mede toe doen sonder al argelist In orconde heb wy gebeden heren Sybrant onsen Cureet toe Eesdinge dessen brieff voer ons toe besegel (sic) in tegenwoerdicheit Menoldes Hilkama ende Heerkens wedmans toe Eesdinge Ende Ick Sybrandus cureet vorscr. heb myn Zegel an dessen brieff gehangen Ghegeven in den iaer ons heren veerhondert vyf ende vyftich Op sunte Scolastica dach der hilliger ioncfrouwen.
Fol. 43r
Wy Menolt Hilkama ende Reene echte lude wonende toe Eesdinge beken- nen ende betugen in dessen openen brieve dat wy hebn oppgedragen ende overgegeven den abd ende convent toe Selwert een half gras landes ende schtyn roede gelegen in Ferwerderfalch tusschen twen notwegen springende toe Adewerderzijl daer Focko Onnoma op die wester zyde ter swette licht ende sprinckt mitten zuder eynde anden notwech vor vervullinge deslands dat wy den vorscreven abd ende convwent in vortijden hebn toe wissel gegeven by Abyngehuus sonder alle argelist. Hyr heefft by an ende over gewest Heerko Wijbama wedman toe Eesding wedmans wijse toegeroepen want ick Menolt vorscreven selven wedman bin. In orkonde bezegelt mit heer Sybken zegel onsen cureet om onser bede wille. Ghegeven int iaer ons heren dusent veerhondert ende vyf ende vyftich des wondesdaechs nae sunte Pauwels dach conversionis

De 15de eeuw is dus nog een uitzoekertje, wat heel moeilijk zal worden om in beeld te brengen, het is anno 2021 ook inmiddels al bijna 600 jaar geleden.

De start van de episodes van Oldijk 10 is, zoals bij de meeste boerderijen, redelijk goed te volgen aan de hand van het Jaartax-overzicht (soort belastingoverzicht) van 1540. Daar begint dan ook de eerste episode.

Eerste periode

De bewoning