Historie van de Oldijk - Ezinge

1575 - 1597 meier onbekend

Het is me niet duidelijk geworden wie in deze periode meier is op Suttumaheerd, maar aannemelijk is dat dat voor een deel Johan Jansen was.
De eigenaren zijn dan nog Sijtie Menckema en haar man Henrich Benedictus voor de helft en haar zus Willemtien Menckema en haar man Eilart van Schaer voor de andere helft.

In november 1595 werd de meier van Suttum, waarvan de naam helaas niet genoemd wordt, gedaagd door Lupke Janszen uit Leegkerk voor achterstallige renten en andere schuldpenningen. De meier werd daarbij vertegenwoordigd door Henrich Benedictus, de echtgenoot van Sijttie Menckema.
Kennelijk hadden Henrich Benedictus en Sijttie Menckema (en waarschijnlijk ook haar zus Willemke) naast de helft van Suttum ook deze uit 1552 stammende rentebrieven geërfd.
Aannemelijk is dat dit leningen waren, die vader Eppe Menckema had afgesloten met deze Lupke Janszen of diens voorganger(s).
Die rentebrieven hadden ingelost moeten worden en was daar nog niet aan voldaan. De schuldeiser legt nu als het ware beslag op de huur, die de meier van Suttum moet betalen aan de zussen Sijtie en Willemke Menckema.

In sachen Lupke Janszen toe Lechkercke tegens den meijer up Zuttema herdt toe Esinghe vor welchem Henrich Benedictus intervenierde, vulldaet van achterstallighe renten unde andere schuldtpenningen versoeckende, vermeldt twee verzeegelde rentebrieven unde eener obligation, kennen die heren hoefftmannen etc dat vanden eersten brieff, wesende van dato den xcxv martij anni etc 52 die halve renten betalet sollen worden nae die ordinantie int wester quartier unde wort die verclaringe van d’andere wthgestelt wesz up huiden over achte daegen
HJK 838, Fol. 169v, Mercurij den 12 Novembris 1595

Volgende periode