Historie van de Oldijk - Ezinge

medio 1876 – maart 1880 Ekke Knoop en Roelina Schripsema

In de vorige episode werd het gezin al beschreven, dat naast de familie Knoop in deze periode op ’t Veloatje woonde.

Ekke Knoop en Roelina Schripsema trouwden in Aduard op 30 oktober 1869.
Ekke was geboren op 21 januari 1839 in de Torenstraat, zoon van verwer Harm Jans Knoop en Trijntje Ekkes Zuidema uit Ezinge.
Roelina Schripsema was geboren op 8 maart 1847 in Zuidhorn, dochter van arbeider Jan Jakobs Schripsema en Trijntje Jurjens van Dellen uit Fransum.
Na hun huwelijjk vestigden ze zich in Fransum, waar hun eerste kind werd geboren:

Hierna verhuisde het echtpaar naar Den Ham waar hun tweede kind werd geboren:

In 1871 verhuisden Ekke en zijn vrouw met kind naar Oldijk 7, waar nog drie kinderen werden geboren:

Bij de aangifte van de geboorte van Aaltje zijn Hendrik van der Werff van Oldijk 12 en Homme Ritzema van Oldijk 10 getuigen.
Rond de zomer van 1876 verhuisde het gezin naar ’t Veloatje. Waarschijnlijk werd tijdens een bezoek aan Oldehove een levenloos kind geboren:

Twee jaar later emigreerde Ekke Knoop met zijn vrouw en drie kinderen Jan, Harm en Aaltje in 1880 naar Grand Rapids in de staat Michigan (Amerika). Er gingen ook nog twee “ongehuwde” vrouwen mee. Wie dat waren is onbekend.

Een nieuwe eigenaar

Intussen kreeg ’t Veloatje een nieuwe eigenaar. Heino Boer, de laatste eigenaar overleed op 14 januari 1878 op zijn boerderij aan de huidige Schoorsterweg 6.
De boerderij en ’t Veloatje werden door de erven op 16 februari 1878 op een publieke verkoop gebracht. De erven waren zijn tweede vrouw Hillechien Evenhuis, de drie minderjarige kinderen Jan, Anna en Frouke Boer en Hiltje Boer, vertegenwoordigd door haar man Jacob Jacob Gaaikema (landbouwer uit Oldehove). Hiltje was een dochter uit Heino zijn eerste huwelijk met Sijtske Grommers.
Jacob Ritsema, landbouwer onder Oldehove, was aanwezig bij deze publieke verkoop omdat hij de toeziend voogd was van de minderjarige kinderen.


Advertentie openbare verkoop: V. = ’t Veloatje (Leeuwarder Courant van 15 februari 1878)

Ook de twee kampjes land, die bij ’t Veloatje lagen en eigendom waren van Heino Boer werden geveild. Dit is het moment, waarop de taartpunt land, die anno 2020 nog steeds bij ’t Veloatje hoort, daaraan werd toegevoegd.
Koper van ’t Veloatje met de twee perceeltjes werden Jan Klasens Werkman, grofsmid en zijn echtgenote, de 36-jarige Elselina (Heeres) Kuiper. Zij betaalden er 1.860 gulden voor, dat wil zeggen voor het huis met erf en de twee kampjes land. Aan de afmetingen van het eerste perceel (het huis en erf) kan worden afgeleid, dat toen het achterste (witte) gedeelte van ’t Veloatje nog steeds niet was aangebouwd. Jan Klasens Werkman en zijn vrouw hadden om dat moment de smidse op Nieuwestreek 13.

Jan (Klaassens) Werkman werd op 22 februari 1836 in Lellens (Ten Boer) geboren als zoon van Klaas Werkman, die “ijzersmit” was in Wirdum en Ebeltje Ritzes Holtman. Bij de vader van Jan Klaassens begon de smidse traditie, want zijn grootvader Jan Klaassen Werkman was geen smid maar kanonnier.
Elzelina Kuipers werd op 9 oktober 1841 geboren in Loppersum, broodbakkersdochter van Heere Bartelds Kuipers en Tietje Hendriks Lommert.

Jan Werkman en Elzelina Kuipers trouwden op 16 november 1863 in Stedum en gingen wonen in Westeremden, waar hun eerste kind werd geboren:

In 1865 verhuisden ze naar Nieuwestreek 13 in Ezinge, waar de volgende kinderen werden geboren:

Nadat ’t Veloatje werd gekocht, kwam er op Nieuwestreek 13 nog een kind:

Jan (Klaassens) Werkman overleed in Ezinge op 19 januari 1889 op 52 jarige leeftijd op Nieuwestreek 13.
Elzelina Kuipers overleed op 82 jarige leeftijd op 26 maart 1924 in Uitwierde.

Dan even een “sprongetje” van 131 jaar. Al zoekend naar de gegevens van deze familie kwamen we op een site van de hoefijzerfabriek in Groningen en wat bleek: De zonen Heero en Berend hebben in 1909 samen de N.V. Eerste Nederlandsche Hoefijzerfabriek in Helpman, Groningen, opgericht!


“Het met de hand maken van hoefijzers was zwaar en tijdrovend werk. Ze waren in 1908 begonnen met een handel in melktabletten en puddingpoeder om te kunnen investeren. Na een half jaar konden de gebroeders zich volledig toeleggen op de hoefijzers.” (artikel 100-jarig bestaan van de fabriek).

Het fabrieksmatig maken van hoefijzers was een gedurfde onderneming:
“Er was veel overredingskracht nodig om smeden te overtuigen dat een fabrieksijzer net zo goed kon zijn als een hand gesmeed ijzer”. (artikel 100-jarig bestaan van de fabriek).
Onze interesse was gewekt, we trokken de stoute schoenen aan en gingen op bezoek bij de fabriek, die nog steeds bleek te bestaan. Daar werden we bijzonder hartelijk onthaald door Hero Werkman, die een kleinzoon blijkt te zijn van één van de oprichters van de fabriek. Inmiddels zijn ook diens zoon en dochter in het bedrijf werkzaam, de vierde generatie Werkman!


Berend Werkman vóór de fabriek (midden achter de wagens)

De zoon van Jan Werkman, Heero trouwde op 10 november 1898 met Hillechien Haverkamp. Hij is op dat moment 24 jaar en ijzersmid in Ezinge op Nieuwestreek 13, waar ook zijn moeder nog woonde. Vermoedelijk is hij kort na zijn huwelijk in Groningen gaan wonen.
Toen Hillechien op 33-jarige leeftijd in 1908 in Aduard overleed, hertrouwde hij in 1911 met Kunje Veerman. Zijn beroep werd dan omschreven als “fabrikant”.
Heero overleed twee jaar na de oprichting van de fabriek op 10 oktober 1911 in het Diaconessenhuis te Groningen. Kleinzoon Hero vertelde, dat Heero door een stier werd klemgedrukt achter een deur, waardoor hij overleed.

Een andere zoon van Jan Werkman, Berend trouwde met Dieuwke Barkmeijer en was grofsmid in Thesinge, voordat hij met zijn broer Heero de fabriek oprichtte.


het paard van hoefijzers vóór de fabriek (foto 2011)

een smidse

de hoefijzerfabriek tijdens de opbouw van de wijk Helpman. De fabriek staat anno 2011 midden in de woonwijk!

Tot zover de eigenaar van ’t Veloatje, nu weer terug naar de bewoners.