Historie van de Oldijk - Ezinge

1662 - 1690 Jan Jans(s)en en Trijne

In een aantal vermeldingen (zie verderop) wordt het duidelijk, dat Jan Jansen zo vanaf 1662 de nieuwe meier is van Oldijk 8.
Waarschijnlijk betreft het Jan Jansen uit Aduard, die op 8 september 1661 trouwde met Trijntien Jacobs uit Woltersum. Jan Jansen was een zoon van Jan Mennes.

Op 18 januari 1662 komen we de eerste vermelding bij de Hoge Justitie Kamer tegen met de extra toevoeging “Abels”. Eigenaar is dan Johan Dominicus Clant:

HJK 891, Fol. 16v, Sabbati den 18 Januarij 1662
Raedsheer Hidde d'Mepsche en EE Jr Johan Conders int Hamrick C Tonnis Hindricx tot Eesinge
EE Jr Johan Dominicus Clant C Jan Jansen Hollander tot Oldehove
Idem C Claes IJsebrants tot Eesinge
Idem [met] consorten C Siabbe Eppens tot Oldehove
Idem met consorten C Jan Jansen Abels bij Oldijck tot Eesinge
IJdem C Effe Jansen tot Feerwert
IJdem C Joris Sijgers weed: tot Oldehove

Johan Dominicus Clant was in 1624 getrouwd met Aeltijn Umpteda en daarna in 1629 met Teteke Coninck (Teelke Konincks) en in 1652 met Everdina d’Mepsche.

Midden jaren ’60 van de 17de eeuw is er gedoe over het recht van overpad van de meier van Oldijk 8 over 11 grazen van Oldijk 10, waar Claes Harmens de meier van is. Dit gaat zeer waarschijnlijk over de stukken land, die ten zuiden liggen van het land van Oldijk 8. Ik vermoed dat daarom dat rare uitlopertje naar perceel 8.1 is ontstaan (zie ook kaartje aan het begin van Oldijk 8). Daarvoor moest Oldijk 8 kennelijk over de percelen van Oldijk 10, 10.1 en 10.2, die tezamen zo’n 5,5ha zijn overeenkomende met ongeveer 11 grazen. Uiteindelijk is dus perceel 8.1 via dat uitlopertje door Oldijk 8 te bereiken.



Hieronder een paar vermeldingen daarover:

In saeken EE Jr Johan Dominicus Clant met consorten verdaget hebbende Claes Harmens tot Eesenge om haer meijer Jan Jansen ongeturbeert te laten continueren inde overvaert over sijn elff grasen nade olde dijck angesien zij daer van int posses tot bewijs van sulkes bijbrengende de getuigenisse van Tieert Jansen en Jacob Pieters …
(HJK 895, Fol. 79v, Sabbati den 10 febr: 1666)

In saeken Berent Muller en consorten Erffge van wijlen Borgemr IJsebrants en sijn overleden huisfr verdagt hebbende Jan Jansen bij de Oldedijck onder Eesenge om sich niet te onderstaen eenige overdracht te doen over haer meijers Claes Harmens op Suttema elff grasen landts … ten overvloet an haer zijde overleggende de getuigenissen van Hidde Pieters en Bernhardus Streffen uijt de welke haer vrijheit en negative servitutie claer sulle consteren. EE Jr Johan Dominicus Clant voor den Ged interveniërende sustineerde des Imptis precarium daer mede niet genoch bewesen te worden …
HJK 895, Fol. 122v, Sabbati den 17 martij 1666

In 1667 werden een drietal percelen verkocht tegenover Oldijk 8. Dit zijn de percelen, die toen strak tegen de oostkant lagen van de Oldijk. Geen eigendom van Oldijk 8, want dat had nooit land aan die kant, maar wel vermeldenswaardig vanwege het noemen daarbij van de zwetten, omdat Oldijk 8 daar in voor kwam. Die gronden werden kennelijk de “kodden” genoemd, ook wel moerasachtig land. Dat kan in die tijd wel kloppen omdat het lag in het voormalige stroomdal van de Kliefsloot. Wat de zwetten betreft zien we Wijeke, weduwe van Pieter Cornelis, de meier van Oldijk 5, Jan Jansen van Oldijk 8 en Claes Harmens van Oldijk 10. De andere genoemden ten zuiden en westen zijn waarschijnlijk van Hardeweer.

Stadtholder en hoofftmannen willen alhijr op t heeren wijnhuijs opentlick anden miestbiedende bij brandender keerszen uijtganck vercopen des EE heer Joannes Demetrius Goraiski Baron de Goraij drie en twintich grasen huisvrij lant de kodden genaemt in drie porchelen onder Oldehove gelegen en bij Claes Carst, Jan Gerrits en Jan Alberts meijerwijse gebruickt, jaerlix voor hondert en vier en tachtentich dall huir, alwaer Wijeke de weed: van Pieter Cornelis op de Oldedijck ten noorden, Jan Jansen ten oosten, Claes Harmens, Roeleff Drewes, Jan Aljes en EE Jr Asenge van Eeuwszum ten suiden en westen met een scharpe hoeck de wech angeswettet zijn, want dan voor een ijder gras van dese landen twie hondert en vijftich Car: gl is geboden te geven, welverstaende dat deselve op drie en twintich grasen gerekent en betaelt sullen worden, sonder de mate daer op te leggen, en dat de meijeren dit tegenwoordige en volgende jaer 1668 in t gebruick solen mogen continueren, en de cooper het coopschat in de tijt van drie maenden na der keersen uijtganck alhijr in rechts handen opbrengen en betalen sall
Van dese landen is noch bij de eerste noch twiede vercopenge geen verhoginge geschiet
HJK 1354, p. 415, Mercurij den 8 en 15 maij 1667

In 1669 verschijnt een vermelding van de erfgenamen van vrouw Cloots, oftewel Itien Joris, die dan kennelijk overleden is (zie episode Ca. 1635 - 1647 Schelte Willems).
Jan Jansen zijn huur verloopt dan:

D’Erffge van vr Cloots C Jan Jansen tot Eesenge
IJdem C Jacob Arijs tot Eesenge
D’heer Duirt Elama C Willem Derx tot Zuidhorm
Idem C Onne Harmens tot Doesum
Idem C Luwe Jacobs Eesenge
HJK 898, Fol. 1v, Sabbati den 16 Januarij 1669

In 1690 is er sprake van ”Trijne, de weduwe van Jan Janssen (zie hierna) en is Jan Janssen dus kennelijk overleden. Daardoor mogen we aannemen, dat na zijn overlijden zijn weduwe de boerderij heeft voortgezet tot in ieder geval 1690.

Op 11 juni 1690 werd Oldijk 8 namelijk (het landseigendom) publiek verkocht. Het was eigendom van Ida Maria Veelckers, “26 grasen tot Esinghe op de oldijck gelegen, onder de behuisinge beklemt en bij Trijne de wed. van Jan Janssen wordende gebruikt zoo jaarlijks tot huure geeft 78Cargls, waarvan Claas Jacobs als meier ten Noorden, Claes Tijmens als gebruiker ten oosten en Claes Harmens meierwijze ten Zuiden en ten Westen naasten zijn gezwettet”.
Harmannus Sevensteren werd de nieuwe eigenaar voor 1180Cargls.


acte verkoop in 1690 van Ida Veelckers aan Harmannus Sevensteren

Harmannus Sevensteren (ook wel Sevensteern) was in 1682 getrouwd met Anna Cornelia Cremers. In 1700 is er sprake van Anna Cornelia Cremers als weduwe van Hermannus Sevensteren. Het gaat om een schuldbekentenis van 100cargls, die in 1708 werd overgedragen aan Reneke Busch. Harmannus Sevensteren is dus overleden tussen 1682 en 1700.

De omvang van Oldijk 8 was dus niet correct weergegeven, dat moest 28 grazen zijn en niet 26 grazen. Dit memo’tje zat bij de akte, waar wel het juiste aantal grazen op staat:


acte verkoop in 1690 van Ida Veelckers aan Harmannus Sevensteren

Uit deze akte blijkt, dat Trijne, de weduwe van Jan Jansen op dat moment de meiersche was van Oldijk 8.
Wat ook uit deze akte blijkt is dat Oldijk 8 hier ten noorden grenst aan de meier Claas Jacobs en dat moet de meier zijn van Oldijk 5. Deze periode was nog een zwart gat in de historie van Oldijk 5 en brengt daar zo iets duidelijkheid in!
Ten oosten grensde Oldijk 8 aan meier Claes Tijmens, dat was waarschijnlijk Zuiderweg 3. Ten zuiden en ten westen grensde Oldijk 8 toen volgens deze akte aan meier Claes Harmens, dat was Suttum (Oldijk 10). Ten westen lag natuurlijk feitelijk de Oldijk zelf, maar die was toen voor de helft eigendom van Oldijk 8 en voor de andere helft van Oldijk 10.

Ida Maria Veelcker(s) zou een dochter zijn van Albert Veelker (Veleker) op de Asingaborg te Middelstum en Johanna Buckhorst (getrouwd in 1652) en een kleindochter van Egbert (Egbartus) Buckhorst en Geesje Cloot (Geesijn Kloots) (getr 1627).
In 1592 speelde er een geding tussen Johan Buckhorst en Gerrit Cloot tegen 2 andere mannen in Groningen. Daar was dus al een connectie tussen de families Buckhorst en Cloot.

  • Volgende periode