Historie van de Oldijk - Ezinge

Ca. 1748- mei 1759 familie Berent Joesten

Berent Joesten (Joosten) trouwde op 29 oktober 1747 in Den Ham met Jantien Alberts. Berent kwam uit Midwolde, Jantien uit Ezinge. Berent was een zoon van Joost Jans en Geeske Andries uit Midwolde en werd aldaar geboren op 29 december 1716. De geboortegegevens van zijn vrouw zijn niet te vinden, omdat er geen doopregister meer bestaat van Ezinge over die periode.

Vermoedelijk woonde Jantien op het huwelijksmoment in Den Ham. Zij zijn mogelijk tussen hun huwelijk en de geboorte van hun eerste kind op Oldijk 2 terecht gekomen, want dit kind werd in Ezinge geboren.

Zij kregen op Oldijk 2 in iedere geval de volgende kinderen:

Op 1 april 1755 werd een verklaring van landgebruikers opgesteld: “Verklaringe door de Landgebruikers van Esinge en Hardeweer na voorgaande kerke kondinge op 1 april 1755 in ’t Regthuis van Esinge gedaen op de vragen door de Heeren Gecommitteerden van Hare Koninklijke Hoogheid de Vrouwe Gouvernante etc. etc. etc. tot ondersoek der Sijlvester saeken in de Ommelanden, in hunne Publicatie van 16 Januarij deses jaers voorgestelt: wat Landen sij gebruiken? De namen hunner Eigenaeren? Van hoeveel graesen Sijlschot betalen? Of en hoeveel vrije grasen hebben? Uit wat hoofde die vrije grasen spruiten? En laatstelijk of ook meerder gehouden sijn op te brengen als nabuur of gras gras gelijk?”

Hierin verklaarde Berent Joesten (Joosten) het volgende:

Hieruit blijkt, dat Oldijk 2 dus in 1755 ongeveer 22 hectare land (44 grazen) had binnen de Bouwerderpolder en ca. 7 hectare (14 grazen) aan de westkant van de Oldijk. Daarnaast had Berent toen ruim één hectare”(2½ gras) aan “dijkstal”, dat is een smalle strook grond langs de dijk. De feitelijke eigenaar van de grond was dus “Heer Bijmholt”, dit was Jan Frederik Bijmholt uit Groningen, getrouwd met Johanna Sijlman.

Berent (d) Joesten overleed tussen 1756 en 1760, want op de verkoopakte in 1759 werd zijn vrouw de “weduwe van Berent Joosten” genoemd.
Via twee curatoren verkocht zij de boerderij aan de weduwe van Jan Abels, Geertje Willems uit Oldehove. Door haar werd daarbij speciaal bedongen dat de karnmolen zou blijven staan.

Een karnmolen werd voorgetrokken door een paard, die dan steeds rondjes liep, ook wel rosmolen genoemd.


tekening boek Natuurlyke historie van Holland. Deel 9(1811)–J. le Francq van Berkhey

De boerderij telde bij deze verkoop 60 beklemde grazen. Aan beklemmingsgeld moest jaarlijks 135 Caroli guldens worden betaald aan mr. Theodorus Adriani. Adriani was ook rechter in Houwerzijl. Hij was getrouwd met Anna Margareta Bijmholt, een dochter van Jan Frederik Bijmholt (zie verklaring landgebruikers van 1 april 1755 hierboven). Waarschijnlijk had zij, toen haar vader overleed, in 1748 bij de boedelscheiding tussen haar, haar broer Henrick en de weduwe dit land geërfd.

“Beklemming” is het gebruik van land door een soort pachter met het recht om daar opstallen op te zetten (huis, stal etc.) of beplanting. De opstallen waren eigendom van de “huurder”, de meier. Voor het huren werd jaarlijks een huursom aan de landeigenaar betaald, zoals hierboven. In deze periode waren de beklemmingen vast en voor altijd en konden dus niet worden opgezegd.

De boerderij bracht voor de weduwe 1740 Caroli guldens op. Een Caroli gulden was vergelijkbaar met de oude Nederlandse gulden en was 20 stuivers waard


Dit is de tekst van de akte:

“Betuige met dezen openen Versegelde brieve dat persoonlijk voor mij sijn gecompareert ende verschenen de Heren Pieter Harms, Cornellis Jans en de Wedman Derk Hindriks de Vries als angestelde Curatoren over de innocente Jantjen Albers Wed. van Berent Joosten welke bekenden en beleden in opgemelde qlte kragt authorisatie bij Apostille van den 2 april jongst door ’t Heren Gerigte van Ezinge verleent, stede vast en onwederroepelijk bij Strijkgelts Conditie en op den 10 april 1759 an de heer Jan Abels te hebben verkogt, en thans in vollen waaren eigendom bij desen op- en over te dragen haare comparanten verkooperen in qlte behuisinge en Schuire met het regt van beklemminge van sestig graasen land gelegen onder Esinge doende jaarlijks an den heer Secr. Adriani in glte tot huire de Somma van Een Hondert en vijfendertig gls om dese Landerijen op Gregorij en de behuisinge op maij 1759 te anvaarden; edog opsigtelijk de winterbouw souden en verkoperen in glte en cooperen hun reguleren na land- of na oude gewoonten zoo hij er omtrent gebruikelijk sijn . Deze behuisinge en schuire verkogt met alles wat daaran Aerd spijper en nagelvast is, verders hovinge geboomte en plantagien; De beklemde landerijen in voegen in derselver Einden en Swetten sijn gelegen sonder de mate er op te gedogen. Wijders was expresse geconditioneert dat de Karn molen bij de plaatse soude verblijven. Voorts alle het bovengenoemde met lusten en lasten soo daarop sijn ofte gelegt mogten worden verkogt voor een somma van Een Duisent seven hondert en viertig Car.gls vijf, Zijn Sts vier pb 1740=15=4 te betalen in drie egale termijnen het 1ste op 1ste maij 1759 2de op maij 1760 en het derde ofte laatste op maij 1761telkens de gezegde derde part. Waarvan de Verkoperen in qlte verklaarden het Eerste termijn a Vijfhondert en tagtentig gls vijf sts reeds tot vollen genoegen te hebben genoten en ontfangen. Over sulks den cooper in soo verre te quiteren intusschen soude het verkogte der verkoperen in qlte eigen en onveralieneert goed sijn ende verblijven heen der tijt het geheele coopschat voldaan en betaalt sij. Teffens zijn mede voor mij zegelaar gecompareert Geertje Willems Wed. van Jan Abels voor haar selfs en als wettige Voogdesse over haare kinderen bij de overledene Jan Abels in egte verweckt beneffens Claas Ejes als voormond, Jan Alders als sibbe en Jacob Martens, vreemde voogden over de minderjarige kinderen van wijlen Jan Abels en Anje Derks welke verklaarden deese coop in voegen boven vermelt tot vollen genoegen te hebben geagreëert, sijnde het gekogte op sijn tijt met volle genoegen angevaardet en beloofden de resterende cooppenningen op de gestelde termijndagen te sullen betalen ten dien fine verbindende alle haare hebbende en toekomende goederen geene exempe deselve de parate reale executie aller Hooge en Lage Gerigten ter Eerster instantie submitterende gelijk de verkoperen van desgelijken haare in qlte goederen ten onderpanden stelden nopens de wagtinge en waaringe van het verkogte. Eindelijk renuncieerden wedersijdse comparanten an alle exeptien soo deesen enigsinds tegenstrijdende erdagt en gemoveert souden konnen worden. In oorconde der waar desen belijeingen der comparanten verteikent en voorts met mijn gewoon segul gecorroboreert tot Esinge den 23 Januarij 1700 en sestig. (Was getekend)“ R.T. Nauta, Grietman.

(Sibbe = familielid, voormond= eerste voogd)